Vrede en Rust: hoofdgebouw

Gebouwen, woonhuizen (Woonhuis)
17e eeuw (hoofdvorm) tweede helft 19e eeuw

Straatweg 30
Breukelen

Inleiding
WOONHUIS, oorspronkelijk als landhuis het hoofdonderdeel vormend van de van oorsprong uit de 17de eeuw stammende buitenplaats 'Vrederust', waartoe indertijd uitgestrekte landerijen en boerderijen behoorden. Het ten westen van de rivier de Vecht gelegen huis had in oorsprong de entree aan de waterzijde gesitueerd. In de tweede helft van de negentiende eeuw is het woonhuis van het type herenhuis in de stijl van het Eclecticisme met invloeden van het neoclassicisme verbouwd en heeft het huis zijn huidige aanzien gekregen. In het begin van de twintigste eeuw is aan de zuidoostzijde een serre gebouwd, terwijl aan de noordwestzijde een veranda werd gerealiseerd. De veranda is in de huidige situatie verbouwd en als serre in gebruik. In nissen aan de zuidwestzijde bevinden zich twee geharnaste ridders met zwaarden en gekleurde schilden. Dit zijn replica's van de oorspronkelijke beelden. Ten noordwesten van het hoofdhuis staat het koetshuis uit de tweede helft van de negentiende eeuw, met overeenkomstige stijlelementen als het landhuis is uitgerust. De oorspronkelijk formele tuin van de buitenplaats is getransformeerd tot Landschappelijke tuin. Van deze aanleg is echter nauwelijks meer iets te herkennen. Aan de Vechtzijde bevinden zich onder meer een beeldbepalende rode beuk en treurbeuk. Aan de Straatweg staat een smeedijzeren toegangshek met dubbel draaihek en op de hekstijlen de naam 'Vrede' en Rust'. Bij de aanlegsteiger aan de Vecht bevindt zich eveneens een smeedijzeren hekwerk.

N.B. Het koetshuis en de tuinaanleg zijn voor de bescherming van rijkswege van ondergeschikt belang vanwege de wijzigingen en onvoldoende architectuurhistorische waarde.

N.B. Voor het beschrijven van het interieur is door de eigenaar geen toestemming verleend. Opmerkingen over het interieur zijn derhalve gebaseerd op bestaande literatuur.

Omschrijving
Het woonhuis is in baksteen opgetrokken vanuit een samengestelde plattegrond. Het twee bouwlagen hoge pand heeft een samengestelde kap met aan de zijde van de Straatweg een schilddak in langsrichting en daar haaks op een samengestelde, afgeplatte schildkap. De kappen zijn gedekt met rode, geglazuurde Tuiles du Nord en worden doorbroken door twee gemetselde schoorstenen. Het glazen daklicht is vermoedelijk een glazen overkapping van het trappenhuis. Het pand bestaat uit een rechthoekig hoofdvolume aan de zijde van de Straatweg met daarachter een smaller rechthoekig volume. Ten noordoosten van het hoofdvolume - aan de Vechtzijde- bevindt zich een vijfzijdig bouwvolume, waarin op de begane grond de koepelkamer gesitueerd is. Aan de zuidoostzijde bevindt zich een serre met plat dak op een rechthoekige plattegrond. Tegen de noordwestgevel van het hoofdvolume is een veranda op rechthoekige plattegrond gerealiseerd. De gevels worden geleed door bepleisterde delen als de rondom lopende plint, van imitatievoegen voorziene hoekaccenten, pilasters, geblokte lisenen en de rondom lopende cordonlijst. De gevelvlakken zijn bruin gesausd. De rechtgesloten vensters met geprofileerde omlijstingen bevatten schuiframen met 18-ruits bovenlichten met facet geslepen glas. De recht afgesloten vensters worden bekroond door een kuif.

De symmetrische voorgevel aan de Straatweg (zuidwestzijde) telt drie traveeën. De gevel bevat naast de eerder genoemde bepleisterde delen in de linker- en rechterhoek een rondboogvormige nis met daarboven op de verdieping een gekoppelde pilaster. Ter plaatse van het geblokte pleisterwerk en de pilasters kragen de verdiepingslijst en de kroonlijst licht uit. De middenas is over de gehele hoogte bepleisterd, van imitatievoegen voorzien en risaleert licht. De as wordt bekroond door een boven de dakvoet uitstekend, driehoekig fronton met een cirkelvormig venster. Op de begane grond bevindt zich de rechtgesloten entree met een hardstenen stoep met drie treden, een dubbele deur met een deurstijl en kalf in de stijl van de Empire en een bovenlicht. De deuren hebben ruiten met gietijzeren roosters en zijn verrijkt met gesneden festoenen. Boven de entree bevindt zich één venster. De twee buitenste assen bevatten per bouwlaag en per as één venster. Op het dak bevinden zich twee lucarnes. De zuidoostgevel van het hoofdvolume wordt over de volle breedte van de eerste bouwlaag ingenomen door een serre met afgeschuinde hoeken. De serre bestaat uit een gemetselde en bepleisterde plint met houten opbouw en bevat rechtgesloten vensters met roedenverdeeld bovenlicht en uitkragende gootlijsten op gesneden klossen. In het midden van de lange zijde bevinden zich dubbele openslaande tuindeuren. In de tweede bouwlaag bevinden zich twee bepleisterde blindvensters.

De veranda tegen de noordwestgevel is uitgevoerd met een smeedijzeren constructie, glazen kap en roedenverdeelde tochtschermen. Op de verdieping rechts een blindvenster en links een venster. De achtergevel (noordoostzijde) aan de Vecht wordt gedomineerd door de vijfzijdige koepelkamer. De drie zijden aan de Vecht bevatten per bouwlaag telkens één venster. In de middenas - op de begane grond - bevindt zich een dubbele terrasdeur. De middenas wordt bekroond door een boven de dakvoet uitstekend driehoekig fronton. Op het dakschild zelf staat een smeedijzeren sierhek, waarin een luidklok hangt. In de zijkanten van de koepelkamer bevinden zich per bouwlaag één blindvenster. De geveldelen van het hoofdvolume dat ten opzichte van de vijfzxijdige koepelkamer uitsteekt bevat een as waarin één venster per bouwlaag. De hoeken zijn in tegenstelling tot de voorgevel per bouwlaag bezet met een gekoppeld stel blokpilasters. Op de dakschilden daarboven bevinden zich twee lucarnes. Het interieur heeft de oorspronkelijke indeling en detaillering grotendeels behouden. Van belang is onder meer de achtzijdige koepelkamer met stucwerk, waarin onder meer putti met de attributen van de seizoenen zijn verwerkt.

Waardering
Het pand is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als relatief gaaf bewaard voorbeeld van een zorgvuldig gedetailleerd in eclectische stijl uitgevoerd woonhuis, dat in de negentiende eeuw na een verbouwing zijn huidig aanzien heeft gekregen; als hoofdonderdeel van een getransformeerde buitenplaats uit de zeventiende eeuw; alsmede vanwege de beeldbepalendeligging langs de rivier de Vecht. Van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een bijzondere bewoningsgeschiedenis aan de Vecht die vanaf de 17de eeuw was verbonden met de huisvesting van de Nederlandse elite.

Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed